Kort na de Tweede Wereldoorlog hebben de Nederlandse en Belgische overheden besloten dat er een geüniformeerde spelling moest zijn, die in Nederland werd vastgelegd in de Spellingswet 1947. Deze trad in 1954 in werking en voldeed uitstekend, maar sommigen maakten bezwaar tegen het verschijnsel ‘voorkeurspelling’ en oordeelden dat het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden niet langer van deze tijd was. Dus werd de wet in de jaren negentig gewijzigd; de nieuwe regels werden gepubliceerd in het Spellingsbesluit 1995 en vervolgens aan de burger uitgelegd in Het Groene Boekje. Helaas is dat zó gebruiksonvriendelijk dat het fouten in de hand werkt.
1995
Ik werd voor het eerst met het probleem geconfronteerd bij de correctie van mijn boek De randen van de aarde. Daarna zijn vijf van mijn eigen boeken door persklaarmakers en correctoren bekeken, heb ik zelf artikelen en boeken geredigeerd en heb ik ook wel eens een corrector gecorrigeerd. Ik wil niet zeggen dat ik de grootste spellingsexpert van ons taalgebied ben, maar kan wel voorbeelden aanhalen die zich in de praktijk hebben voorgedaan.
Ik ben bijvoorbeeld van beroep oudhistoricus, iemand die de Oudheid bestudeert. Het Groene Boekje van 1995 vermeldde alleen de oud-historicus, iemand die met het vak is gestopt. De reden hiervoor was dat het niet alle, maar de meest voorkomende woorden bevatte en er nu eenmaal meer gepensioneerde geschiedenisleraren zijn dan docenten oude geschiedenis. Helaas herkende niet iedereen de onvolledigheid van de woordenlijst. Sommige oudhistorici gingen oud-historicus schrijven of zich, als men begreep dat dit onjuist was, aanduiden als klassiek historicus. Zelfs universitair medewerkers, intelligente mensen toch, hadden niet door dat de woordenlijst gewoon onvolledig was.
Een andere kwestie was jood. De regel was simpel: met een hoofdletter als het volk was bedoeld – en dat is in de Oudheid meestal het geval – en zonder hoofdletter als het ging over religie. Maar de groene woordenlijst noemde alleen jood, en hoewel de regel in het voorwoord duidelijk stond uitgelegd, ging menigeen ervan uit dat overal een kleine letter moest worden gebruikt. Het Groene Boekje had wel meer problemen met judaica: zo moest messias met een hoofdletter omdat het een aspect van het goddelijke weergaf, wat weliswaar in lijn is met de christelijke opvatting dat Christus de tweede persoon is van de heilige Drie-eenheid, maar in strijd was met vrijwel alle joodse messianologieën. En dan was er nog het tijdvak dat ik bestudeer, de Oudheid. Dat woord mocht dan minder vaak worden gebruikt dan oudheid als synoniem van ouderdom, maar dat vormde nog geen reden om het tijdperk te beroven van zijn hoofdletter. De gebruiker van het Groene Boekje zou beter hebben kunnen weten, want het vermeldde wel Middeleeuwen.
De groene woordenlijst was onpraktisch en een aan de hand ervan uitgevoerde correctie zou, zo ontdekte ik, vooral resulteren in méér fouten. Ik begreep het daarom wel dat het Genootschap Onze Taal een alternatief publiceerde: het Witte Boekje. Bij de correctie van Stad in marmer (en drie latere boeken) bleek zonneklaar dat dit de regels van het Spellingsbesluit 1995 beter uitlegde dan de groene woordenlijst.
De spellingswetgeving is niet de enige die de overheid minder goed uitlegt dan anderen. De Elsevier Belasting Almanak – al jaren ’s Neêrlands meest onverbiddelijke bestseller – legt de belastingwetgeving beter uit dan het van ’s rijkswege verstrekte voorlichtingsmateriaal (bewijs: ook belastingambtenaren gebruiken de almanak).
2005
In de nieuwste versie van Het Groene Boekje – nodig gemaakt door het Besluit bekendmaking spellingvoorschriften 2005 – staan jood en messias wel goed. Dat de samenstellers van deze editie werkelijk hebben geleerd, blijkt uit het feit dat men bij de hoofdletter van Mensenzoon aantekent dat dit alleen geldt als Christus wordt bedoeld, zodat de joodse lezer van Daniël:7.13 niet opnieuw wordt gedwongen tot een impliciet christelijk credo. Zo bezien is de derde versie van Het Groene Boekje een verbetering.
Toch is opnieuw een Wit Boekje verschenen. Daarop is heftig gereageerd; zo las ik ergens een stuk door een weledelzeergeleerde die het Witte Boekje verwierp omdat de regel voor de tussen-n verkeerd werd uitgewerkt. Hij bezondigde zich daarmee aan de redenatiefout die bekendstaat als ignoratio elenchi : de redactie van het Witte Boekje legt namelijk uit waarom men op dat punt een ander oordeel heeft, en de correcte weerlegging zou dus zijn neergekomen op het aantonen dat deze uitleg ontoereikend was. (Dat je in de Lage Landen hoogleraar kunt worden zonder kennis van de formele logica is overigens een heel wat ernstiger kwestie dan het verschil tussen zwanezang en zwanenzang.)
Wat ik in de recente discussie miste was de toetsing aan de praktijk: wat gebeurt er als een boek wordt gecorrigeerd? Toevallig kreeg ik onlangs de gecorrigeerde versie terug van mijn komende boek, Vergeten erfenis, en zo ontdekte ik dat ik de spelling van religienamen systematisch verkeerd deed. Moest vroeger de naam van een godsdienst met een hoofdletter, tegenwoordig moet het met een kleine letter. Dat heb ik netjes aangepast; de lezer van mijn boek zal niet afgeleid raken doordat ik nog Islam schrijf.
Lastiger bleek de spelling van historische periodiseringen. In Het Groene Boekje is oudheid opgenomen, maar niet als tijdvak (het meervoud staat erbij). Wie toch wil weten hoe de naam van de periode moet worden gespeld, moet óf een analogie zoeken ( middeleeuwen ) óf kijken in de tekst van het Besluit bekendmaking spellingvoorschriften 2005, artikel 16.K: historische perioden krijgen een kleine letter, maar in gespecialiseerde teksten kan daarvan worden afgeweken. De groene woordenlijst noemt deze nuance niet.
De witte maakt een andere keuze – het noemt naast oudheid (het oud-zijn) ook Oudheid (tijdvak) en Middeleeuwen – maar vergeet te vermelden dat dit onderscheid alleen in vakpublicaties is toegestaan. Geen van beide lijsten legt het Besluit bekendmaking spellingvoorschriften 2005 dus correct uit. Dat valt de redacties overigens nauwelijks te verwijten, want het aanpassen van de spelling aan het beoogde publiek is een regel die rijp is voor registratie bij het Belgische Kafka-meldpunt.
Artikel 16.L is daarentegen een wonder aan duidelijkheid: historische gebeurtenissen krijgen een hoofdletter, bijvoorbeeld Tweede Wereldoorlog, Anjerrevolutie, Endlösung en Golfoorlog. Duidelijk genoeg, maar ik heb wel eens iemand Eerste Kruistocht zien aanstrepen omdat de woordenlijst in Het Groene Boekje alleen kruistocht vermeldt – wat alleen correct is in zinnen als ‘de huisartsen voeren een kruistocht tegen de kwakzalverij’. Het Witte Boekje noemt deze overdrachtelijke betekenis niet maar past artikel 16.L verder voorbeeldig toe: Kruistocht dus, en ook Kinderkruistocht. Tweede Vaticaans Concilie staat verder keurig naast concilie, waar Het Groene Boekje alleen het hoofdletterloze woord kent.
Een andere kwestie waar de twee boekjes de spellingswetgeving anders uitleggen, is het woord voorzienigheid. Het Witte Boekje geeft het met een hoofdletter, conform artikel 16.S, dat bepaalt dat heilige personen en begrippen met een hoofdletter moeten worden geschreven. De groene woordenlijst gebruikt een kleine letter, wat klopt als de gebruiker het heeft over een vooruitziende blik. Dat is echter een ongebruikelijke betekenis van dat woord (en het enige mij bekende geval waar Het Groene Boekje niet de meest voorkomende uitleg van de regel biedt.)
In artikel 16.N is de hoofdletter voor staatsinstellingen vastgelegd. De groene woordenlijst vermeldt senaat, wat onjuist is. Het Witte Boekje geeft correct aan dat je het kunt hebben over een senaat van een studentenvereniging en dat de Eerste Kamer in sommige landen wordt aangeduid als Senaat.
Tot slot zijn sommige kwesties in feite niet geregeld. Moest de eerste letter van Twaalfde legioen Fulminata misschien klein zijn, zoals de corrector van een van mijn boeken mij ooit voorstelde? Hoewel dit mogelijk valt onder artikel 16.N over de namen van staatsinstellingen, geloof ik dat de wetgever er in feite niet aan heeft gedacht. Toch denk ik niet dat iemand de Eerste Divisie 7 December of het Veertiende Regiment Luchtdoelartillerie hun hoofdletters wil ontnemen.
Besluit
De groene woordenlijst wijkt af van de wetstekst. Gek genoeg ben ik, ofschoon betrokken bij de correctie van twee dozijn boeken, één kwestie nooit tegengekomen: de tussen-n en de tussen-s waarover in de pers zoveel is geschreven. Ik ben niet de eerste die concludeert dat de discussie over de spellingsregels niet ging over de onderwerpen waar zich de problemen in de praktijk voordoen.
Het cruciale punt is dat de groene woordenlijst niet zozeer de juiste spellingswijze presenteert, als wel de juiste spellingswijze in de meest voorkomende gevallen. De samenstellers veronderstellen dat de gebruikers begrijpen dat ze in het Besluit bekendmaking spellingvoorschriften 2005 moeten opzoeken hoe een woord in een meer specifieke betekenis wordt gebruikt. Aangezien die tekst deel uitmaakt van Het Groene Boekje, is dat een verdedigbare keuze.
Hoewel… de meeste gebruikers raadplegen alleen de woordenlijst in Het Groene Boekje. Zelfs correctoren heb ik moeten uitleggen dat dit onvoldoende is. Dit betekent niet dat zij dom zijn, maar dat Het Groene Boekje niet gebruiksvriendelijk is, terwijl het toch is bedoeld als praktisch hulpmiddel. De twijfelgevallen hadden simpelweg moeten zijn aangegeven en de samenstellers hadden er niet op mogen vertrouwen dat de gebruiker wel wist wanneer hij de wetstekst moest raadplegen. Hierdoor is Het Groene Boekje in de praktijk de oorzaak van foutief gespelde woorden.
Het Witte Boekje is gebruiksvriendelijker. Woorden die naast de algemene betekenis een meer specifieke, anders gespelde betekenis hebben, zijn tweemaal opgenomen en er wordt bovendien verwezen naar de van toepassing zijnde regels. De samenstellers bereiken daarmee dat de gebruiker zich er bewust van blijft dat het niet mogelijk is een tekst te controleren door alleen te kijken in een woordenlijst. Andere voordelen van het Witte Boekje zijn dat het aangeeft waar de groene woordenlijst iets anders suggereert en dat het ook het woordgeslacht vermeldt, een aspect van ons taalgebruik dat, anders dan men in de vroege jaren negentig vermoedde, niet is verdwenen.
Helaas bevat het Witte Boekje, anders dan zijn groene soortgenoot, niet de eigenlijke tekst van het Besluit bekendmaking spellingvoorschriften 2005, maar een navertelling in eigen woorden. Die is overbodig, want de wetstekst is geformuleerd in buitengewoon helder Nederlands. Zó helder zelfs dat je niet begrijpt dat zoveel gebruikers van Het Groene Boekje het weten te negeren.
Recensieweb poogt zich aan de geest van de spellingswet te houden, en aan praktische bezwaren, en ook zwaarmoedigheid.
bron: http://www.recensieweb.nl/